Ten geleide.
Zoals een voorzitter een vergadering voor geopend verklaart, verklaar ik hierbij onze scheepskrant voor geopend. En in tegenstelling tot die voorzitter voeg ik er dan de wens aan toe dat deze krant een lang en bruisend leven mag hebben.
Het lijkt mij, dat er altijd wel wat is, dat ons allen interesseert, en de krant is daartoe het aangewezen middel. En omdat we onze eigen reproductiemachine hebben, kunnen we aan de behoefte van een grotere oplage voldoen. Om bovendien nog een duidelijker verschil te maken tussen mededelingen, bekendmakingen en dagelijkse orders die gratis worden verstrekt, en deze krant die met eigen middelen wordt uitgegeven, leek het me goed om nu te zeggen: “Akkoord we kopen hem!” dat maakt ons allen abonnee en medeeigenaar.
Ik wens dan ook als abonnee en aandeelhouder de redactie alle succes bij deze lancering.
W.J. Kramer,
Ltz 1.
Zoals een voorzitter een vergadering voor geopend verklaart, verklaar ik hierbij onze scheepskrant voor geopend. En in tegenstelling tot die voorzitter voeg ik er dan de wens aan toe dat deze krant een lang en bruisend leven mag hebben.
Het lijkt mij, dat er altijd wel wat is, dat ons allen interesseert, en de krant is daartoe het aangewezen middel. En omdat we onze eigen reproductiemachine hebben, kunnen we aan de behoefte van een grotere oplage voldoen. Om bovendien nog een duidelijker verschil te maken tussen mededelingen, bekendmakingen en dagelijkse orders die gratis worden verstrekt, en deze krant die met eigen middelen wordt uitgegeven, leek het me goed om nu te zeggen: “Akkoord we kopen hem!” dat maakt ons allen abonnee en medeeigenaar.
Ik wens dan ook als abonnee en aandeelhouder de redactie alle succes bij deze lancering.
W.J. Kramer,
Ltz 1.
Van de redactie
Met een kleine variant op het bekende gezegde mag men toch ook stellen: “Aan de scheepskrant kent men het schip” Aan U, leden der bemanning van HR. MS. “Dubois”, om iets van deze wekelijkse uitgave te maken.
Wij als reductie-commissie rekenen erop de grootste te hebben het copy-geweld in te dammen, dat losbarst, nu op U allen een beroep wordt gedaan mede te werken aan deze scheepskrant.
Het is de mens gegeven zijn gedachten te kunnen formuleren en op papier te zetten, maar daar gebruik van!
Moge deze krant een spiegel worden van hetgeen in ons leeft, een eerlijk strijdperk van overtuigingen en bovenal een middel om ons allen, bemanningsleden van dit goede schip, nader tot elkaar te brengen.
BERTS H.
GELEIJNSE J. A.
GRINKHUIS A.
PLEYSIER H.
Met een kleine variant op het bekende gezegde mag men toch ook stellen: “Aan de scheepskrant kent men het schip” Aan U, leden der bemanning van HR. MS. “Dubois”, om iets van deze wekelijkse uitgave te maken.
Wij als reductie-commissie rekenen erop de grootste te hebben het copy-geweld in te dammen, dat losbarst, nu op U allen een beroep wordt gedaan mede te werken aan deze scheepskrant.
Het is de mens gegeven zijn gedachten te kunnen formuleren en op papier te zetten, maar daar gebruik van!
Moge deze krant een spiegel worden van hetgeen in ons leeft, een eerlijk strijdperk van overtuigingen en bovenal een middel om ons allen, bemanningsleden van dit goede schip, nader tot elkaar te brengen.
BERTS H.
GELEIJNSE J. A.
GRINKHUIS A.
PLEYSIER H.
Wist U……..
….. dat de kooi in de pompkamer tot een der betere gesitueerde aan boord behoort?
….. dat bij de koude boel een cel is aanbesteed, te construeren in de muffler…space?
….. dat Kralendijk niet op Aruba, maar op Bonaire ligt?
….. dat de e.o. zijn “King” atlas uit Nederland laat overvliegen?
….. dat vrijwilligers voor de landingsdivisie zich nog kunnen opgeven bij de devisiecommandant?
….. dat van het kegel-front geen nieuws te melden valt?
….. dat ieder “WIST U DATJE” gehonoreerd wordt met NA FL 0,05 cash?
….. dat de kooi in de pompkamer tot een der betere gesitueerde aan boord behoort?
….. dat bij de koude boel een cel is aanbesteed, te construeren in de muffler…space?
….. dat Kralendijk niet op Aruba, maar op Bonaire ligt?
….. dat de e.o. zijn “King” atlas uit Nederland laat overvliegen?
….. dat vrijwilligers voor de landingsdivisie zich nog kunnen opgeven bij de devisiecommandant?
….. dat van het kegel-front geen nieuws te melden valt?
….. dat ieder “WIST U DATJE” gehonoreerd wordt met NA FL 0,05 cash?
Prijsvraag
Voor de beste naam voor onze scheepskrant stellen wij als prijs beschikbaar NA FL 5,-- ook voor het mooiste omslag-ontwerp wordt een prijs van NA FL 5,-- uitgeloofd.
Inzendingen moeten de redactie-commissie vóór donderdag 30 mei 1963 om 12.00 uur hebben bereikt.
DE REDACTIE.
Voor de beste naam voor onze scheepskrant stellen wij als prijs beschikbaar NA FL 5,-- ook voor het mooiste omslag-ontwerp wordt een prijs van NA FL 5,-- uitgeloofd.
Inzendingen moeten de redactie-commissie vóór donderdag 30 mei 1963 om 12.00 uur hebben bereikt.
DE REDACTIE.
Ten afscheid.
Als eerste van de bemanning van HR. MS. “Dubois”, die het schip in Nederland in dienst stelde, word ik overgeplaatst naar de basis.
Bij aan boord komst is januari van dit jaar leek het erop dat de laag ijs, die we aantroffen, nog wel aanwezig zou zijn bij het passeren van de Pontjesbrug, dit viel nog wel mee. Weer heb ik nieuwe vrienden aan boord gemaakt en hoop daar mee door te gaan aan de wal. Als een van de oudste van de opvarenden van de “Dubois” groet ik U allen en wens U nog een behouden vaart en prettige tijd in de Nederlandse Antillen.
Oppspr. P. Tuijtel.
Als eerste van de bemanning van HR. MS. “Dubois”, die het schip in Nederland in dienst stelde, word ik overgeplaatst naar de basis.
Bij aan boord komst is januari van dit jaar leek het erop dat de laag ijs, die we aantroffen, nog wel aanwezig zou zijn bij het passeren van de Pontjesbrug, dit viel nog wel mee. Weer heb ik nieuwe vrienden aan boord gemaakt en hoop daar mee door te gaan aan de wal. Als een van de oudste van de opvarenden van de “Dubois” groet ik U allen en wens U nog een behouden vaart en prettige tijd in de Nederlandse Antillen.
Oppspr. P. Tuijtel.
20 mei 1963.
Afscheid.
Hier en daar merkt men een trieste stilte op aan boord, zelfs de zon heeft zich verscholen het lijkt wel of ze mee treurt met het schip, maar wat is het dan toch wat de wereld zo droevig maakt, wat is de oorzaak dat het net lijkt of het schip zich traag voortsleept als door een stroperige zee? Er wordt gefluisterd aan boord, de bemanning staat in groepjes bij elkaar en mompelt: “wat zou het zijn”???
Ik dwaal zelf ook door het schip en leg mijn oor te luisteren bij deze of gene, maar zodra ik in de nabijheid kom houden ze zich stil en kijken mij aan, ze doen me denken aan koeien die tijdens het onweer over een sloot gebogen staan teneinde hun eigen trieste evenbeeld te bekijken in de veronderstelling hun broeder of zuster te zien.
Schuifelende door het schip kom ik in het cafetaria, iedereen zit met een limonade voor zich, met een schok sta ik stil er moet iets vreselijks gebeurd zijn, geen amstel?
De manschappen zijn ziek of zij hebben een groot verdriet, het blijft mij een raadsel. Ik wandel door en kom bij het onderofficiersverblijf, wat is dat?
Ik hoor vrolijke stemmen, getinkel van glazen, geluiden die zo echt passen bij een feestelijke maaltijd. Ik kijk op mijn klokje en zie de wijzers op half zeven staan. Bedrijvige hofmeesters lopen af en aan. Vreemd is dat, het hele schip lijkt te treuren en de onderofficieren vieren feest.
Plotseling, als een bliksemstraal, schiet het door mijn geest, de opperschipper wordt “uitgegeten” en de nieuwe schipper wordt “in-gegeten”, dat moet het zijn.
Stil….. De opperschipper houdt een toespraak, hij zegt woorden van dank aan de collega’s, woorden die van harte gemeend zijn en die plezierig zijn om aan te horen. Nu weet ik het. Opperschipper Tuijtel gaat weg, het raadsel is opgelost.
Afscheid.
Hier en daar merkt men een trieste stilte op aan boord, zelfs de zon heeft zich verscholen het lijkt wel of ze mee treurt met het schip, maar wat is het dan toch wat de wereld zo droevig maakt, wat is de oorzaak dat het net lijkt of het schip zich traag voortsleept als door een stroperige zee? Er wordt gefluisterd aan boord, de bemanning staat in groepjes bij elkaar en mompelt: “wat zou het zijn”???
Ik dwaal zelf ook door het schip en leg mijn oor te luisteren bij deze of gene, maar zodra ik in de nabijheid kom houden ze zich stil en kijken mij aan, ze doen me denken aan koeien die tijdens het onweer over een sloot gebogen staan teneinde hun eigen trieste evenbeeld te bekijken in de veronderstelling hun broeder of zuster te zien.
Schuifelende door het schip kom ik in het cafetaria, iedereen zit met een limonade voor zich, met een schok sta ik stil er moet iets vreselijks gebeurd zijn, geen amstel?
De manschappen zijn ziek of zij hebben een groot verdriet, het blijft mij een raadsel. Ik wandel door en kom bij het onderofficiersverblijf, wat is dat?
Ik hoor vrolijke stemmen, getinkel van glazen, geluiden die zo echt passen bij een feestelijke maaltijd. Ik kijk op mijn klokje en zie de wijzers op half zeven staan. Bedrijvige hofmeesters lopen af en aan. Vreemd is dat, het hele schip lijkt te treuren en de onderofficieren vieren feest.
Plotseling, als een bliksemstraal, schiet het door mijn geest, de opperschipper wordt “uitgegeten” en de nieuwe schipper wordt “in-gegeten”, dat moet het zijn.
Stil….. De opperschipper houdt een toespraak, hij zegt woorden van dank aan de collega’s, woorden die van harte gemeend zijn en die plezierig zijn om aan te horen. Nu weet ik het. Opperschipper Tuijtel gaat weg, het raadsel is opgelost.
22 mei 1963. Welkom.
Ik loop tussen de manschappen naar het halfdek, “voor de boeg” is er gepraaid, hee vreemd is dat, “voor de boeg” op het achterschip. Daar moet ik nog steeds aan wennen, er heerst een gezellige drukte, iedereen weet wat er gaat gebeuren, onze commandant gaat opperschipper Tuijtel bedanken en zijn aflosser schipper de Ruyter welkom heten.
Onwillekeurig gaan mijn gedachten naar het gezegde: “de koning is dood, leve de koning”.
Onze commandant is aan het woord; hij dankt de scheidende schipper voor zijn liefde voor het schip en voor het vele werk.
Even is er een onderbreking, de uitkijkboei vind zich zelf belangrijker dan de commandant of wie dan ook en drukt met een driftige blik in zijn ogen op de alarmknop. De Ouwe vindt het grappig en velen glimlachen, onze EO vangt het zachtjes verend op en de rede wordt ongestoord voltooid. De nieuwe schipper wordt welkom geheten en een heel plezierige tijd toegewenst, wij sluiten ons graag bij deze woorden aan.
Daarna gaan officieren, onderofficieren en manschappen zich weer in het werk van alle dag storten, nog even vang ik een flits op van de oud-chef d’equipage die, met getrokken zwaard, afscheid gaat nemen van zijn commandant en eerste officier, even later zien wij hem, sigaar in het hoofd, nog even in het verblijf. Ik wandel weer door het schip, stil is het niet meer, van droefheid is niets meer te bespeuren, het schip heeft zich weer opgericht en klieft wederom de Caribische wateren.
De zon schijnt en alles is weer bij het oude, de ene schipper ging: “behouden vaart en goede wacht, opperschipper Tuijtel”!
De andere schipper kwam! “welkom aan boord schipper de Ruyter, op ons aller medewerking kunt U rekenen”.
Ik loop tussen de manschappen naar het halfdek, “voor de boeg” is er gepraaid, hee vreemd is dat, “voor de boeg” op het achterschip. Daar moet ik nog steeds aan wennen, er heerst een gezellige drukte, iedereen weet wat er gaat gebeuren, onze commandant gaat opperschipper Tuijtel bedanken en zijn aflosser schipper de Ruyter welkom heten.
Onwillekeurig gaan mijn gedachten naar het gezegde: “de koning is dood, leve de koning”.
Onze commandant is aan het woord; hij dankt de scheidende schipper voor zijn liefde voor het schip en voor het vele werk.
Even is er een onderbreking, de uitkijkboei vind zich zelf belangrijker dan de commandant of wie dan ook en drukt met een driftige blik in zijn ogen op de alarmknop. De Ouwe vindt het grappig en velen glimlachen, onze EO vangt het zachtjes verend op en de rede wordt ongestoord voltooid. De nieuwe schipper wordt welkom geheten en een heel plezierige tijd toegewenst, wij sluiten ons graag bij deze woorden aan.
Daarna gaan officieren, onderofficieren en manschappen zich weer in het werk van alle dag storten, nog even vang ik een flits op van de oud-chef d’equipage die, met getrokken zwaard, afscheid gaat nemen van zijn commandant en eerste officier, even later zien wij hem, sigaar in het hoofd, nog even in het verblijf. Ik wandel weer door het schip, stil is het niet meer, van droefheid is niets meer te bespeuren, het schip heeft zich weer opgericht en klieft wederom de Caribische wateren.
De zon schijnt en alles is weer bij het oude, de ene schipper ging: “behouden vaart en goede wacht, opperschipper Tuijtel”!
De andere schipper kwam! “welkom aan boord schipper de Ruyter, op ons aller medewerking kunt U rekenen”.
De eerste trainingsmars van de landingsdivisie van HR. MS. “Dubois”, oftewel hoe warm het was en hoe ver.
Afgelopen zaterdag werden de dagelijkse orders voor maandag opgehangen en daaruit bleek dat we naar Kralendijk op Aruba zouden gaan en dat de landingsdivisie daar met volle bepakking moest aantreden. Natuurlijk zijn we het hele weekeinde door in de veronderstelling geweest dat Kralendijk op Aruba ligt. We durfden er gewoon niet aan te twijfelen. Maar maandagmorgen vroeg werden de dagelijkse orders gewijzigd en toen bleek Kralendijk niet op Aruba maar op Bonaire te liggen en dus arriveerden we maandagmorgen te Kralendijk op Bonaire. Het afmeren duurde nogal even door de vrij sterke wind, maar het kan ook zijn dat het gedeeltelijk kwam doordat enkelen van de landingsdivisie, niet door bleken te hebben dat, wanneer zij zijn ingedeeld bij meerrol en tevens bij landingsdivisie, het schip eerst moet zijn afgemeerd voor zij zich moeten kleden in landingstenue. Half één stonden we met volle bepakking en het vaantje van HR. MS. “Dubois” aangetreden op de steiger om de trainingsmars te beginnen. Het doel was door het dorp Kralendijk naar het vliegveld, daar even rusten en dan weer terug. Vol goede moed werd gestart om “even” naar het vliegveld marcheren. We waren wel onbekend op Bonaire, maar we waren uitgerust met een kaart en een kompas, dus wat kon ons gebeuren. We volgden de straatweg en sloegen na een minuut of tien een koenoekoeweg in. Na ongeveer een kwartier bleek echter of de kaart of het kompas of misschien wel allebei niet te deugen, want we waren op een doodlopende weg en stonden plotseling voor een cactushaag. Dus toen maar weer een eindje terug om op de goede weg te komen. De warmte viel door de wind nogal mee, alleen tussen de cactussen was de tropenzon wel te voelen en menig zweetdruppeltje werd dan ook weggeveegd. Maar dit hinderde ons niet. We zijn toen een verkenning gaan uitvoeren. We passeerden daarbij wat koenoekoehutjes en werden na gestaard door enkele bewoners. Het merendeel was blijkbaar in diepe middagrust. Alleen de cabrieten waren pressent en zo nu en dan moedigden zij ons met hun gemekker aan. Na een poosje kwamen we weer op de straatweg en gingen door met de verkenning tot even voorbij het kerkhof. Daar werd het teken verzamelen gegeven. We waren toen ongeveer drie kwartier onderweg. Vermoedelijk was het detachement meer enthousiast voor de verkenning dan voor het verzamelen want niet iedereen verzamelde in de looppas toen de pelotonscommandant dit teken gaf. Na het verzamelen mochten we een teug uit onze veldfles nemen wat dan ook prompt door allen met uitzondering van één werd gedaan. Deze uitzondering had namelijk zijn veldfles niet gevuld omdat hij bang was dat deze dan te zwaar was om mee te dragen. Hij kreeg van een ander een slok en daarna marcheerden we verder. Na ongeveer een kwartier bleken de kaart en het kompas weer niet te deugen, want toen we een geuniformeerd persoon, wiens beroep waarschijnlijk “eilandreiniger” was (hij reed met een vuilnisauto), ontmoeten werd aan deze persoon de weg gevraagd. Of hij de Nederlandse taal machtig was is niet bekend, waarschijnlijk niet, want even daarna-werd halt gehouden. Het vaantje werd van het geweer gehaald en we gingen rechtsaf dwars door de koenoekoe. Het eerste gedeelte ging door de cactussen en hierbij bleken onze nieuwe fieldshoes niet tegen alles bestand te zijn, want toen iemand de Hollandse gewoonte om alles wat in de weg staat of ligt opzij te schoppen, toepaste drong een grote cactusnaald dwars door het bovenleder in zijn grote teen. Hij zal er wel van geleerd hebben. Met de ziekenverpleger en nog enkele hulpbiedenden bleef hij achter en het euvel was toen gauw verholpen. We trokken ver door rotsachtig terrein en kwamen voor een vrij grote plas, die gelukkig niet te diep was om er door te gaan. Met natte voeten gingen we toen verder tot een straatweg. Hier werd halt gehouden en toen bleek dat we onderweg het vaantje waren verloren. Dus toen terug om het vaantje te zoeken. Gelukkig werd het gauw gevonden, het lag namelijk midden in de plas, die we zag, voor de tweede maal natte voeten. Terug op de straatweg werd gerust om een boterham te eten en wat te drinken. Daarna marcheerden we naar het schip en kwamen daar zonder uitvallers en niet wetende of er op Bonaire een vliegveld is of niet om half drie aan. Het middageten bleek uitstekend verzorgt te zijn. Alleen de lem-lem had bijna het kookpunt bereikt, doch dit zal een volgende keer ook wel verholpen zijn.
De OPC
Afgelopen zaterdag werden de dagelijkse orders voor maandag opgehangen en daaruit bleek dat we naar Kralendijk op Aruba zouden gaan en dat de landingsdivisie daar met volle bepakking moest aantreden. Natuurlijk zijn we het hele weekeinde door in de veronderstelling geweest dat Kralendijk op Aruba ligt. We durfden er gewoon niet aan te twijfelen. Maar maandagmorgen vroeg werden de dagelijkse orders gewijzigd en toen bleek Kralendijk niet op Aruba maar op Bonaire te liggen en dus arriveerden we maandagmorgen te Kralendijk op Bonaire. Het afmeren duurde nogal even door de vrij sterke wind, maar het kan ook zijn dat het gedeeltelijk kwam doordat enkelen van de landingsdivisie, niet door bleken te hebben dat, wanneer zij zijn ingedeeld bij meerrol en tevens bij landingsdivisie, het schip eerst moet zijn afgemeerd voor zij zich moeten kleden in landingstenue. Half één stonden we met volle bepakking en het vaantje van HR. MS. “Dubois” aangetreden op de steiger om de trainingsmars te beginnen. Het doel was door het dorp Kralendijk naar het vliegveld, daar even rusten en dan weer terug. Vol goede moed werd gestart om “even” naar het vliegveld marcheren. We waren wel onbekend op Bonaire, maar we waren uitgerust met een kaart en een kompas, dus wat kon ons gebeuren. We volgden de straatweg en sloegen na een minuut of tien een koenoekoeweg in. Na ongeveer een kwartier bleek echter of de kaart of het kompas of misschien wel allebei niet te deugen, want we waren op een doodlopende weg en stonden plotseling voor een cactushaag. Dus toen maar weer een eindje terug om op de goede weg te komen. De warmte viel door de wind nogal mee, alleen tussen de cactussen was de tropenzon wel te voelen en menig zweetdruppeltje werd dan ook weggeveegd. Maar dit hinderde ons niet. We zijn toen een verkenning gaan uitvoeren. We passeerden daarbij wat koenoekoehutjes en werden na gestaard door enkele bewoners. Het merendeel was blijkbaar in diepe middagrust. Alleen de cabrieten waren pressent en zo nu en dan moedigden zij ons met hun gemekker aan. Na een poosje kwamen we weer op de straatweg en gingen door met de verkenning tot even voorbij het kerkhof. Daar werd het teken verzamelen gegeven. We waren toen ongeveer drie kwartier onderweg. Vermoedelijk was het detachement meer enthousiast voor de verkenning dan voor het verzamelen want niet iedereen verzamelde in de looppas toen de pelotonscommandant dit teken gaf. Na het verzamelen mochten we een teug uit onze veldfles nemen wat dan ook prompt door allen met uitzondering van één werd gedaan. Deze uitzondering had namelijk zijn veldfles niet gevuld omdat hij bang was dat deze dan te zwaar was om mee te dragen. Hij kreeg van een ander een slok en daarna marcheerden we verder. Na ongeveer een kwartier bleken de kaart en het kompas weer niet te deugen, want toen we een geuniformeerd persoon, wiens beroep waarschijnlijk “eilandreiniger” was (hij reed met een vuilnisauto), ontmoeten werd aan deze persoon de weg gevraagd. Of hij de Nederlandse taal machtig was is niet bekend, waarschijnlijk niet, want even daarna-werd halt gehouden. Het vaantje werd van het geweer gehaald en we gingen rechtsaf dwars door de koenoekoe. Het eerste gedeelte ging door de cactussen en hierbij bleken onze nieuwe fieldshoes niet tegen alles bestand te zijn, want toen iemand de Hollandse gewoonte om alles wat in de weg staat of ligt opzij te schoppen, toepaste drong een grote cactusnaald dwars door het bovenleder in zijn grote teen. Hij zal er wel van geleerd hebben. Met de ziekenverpleger en nog enkele hulpbiedenden bleef hij achter en het euvel was toen gauw verholpen. We trokken ver door rotsachtig terrein en kwamen voor een vrij grote plas, die gelukkig niet te diep was om er door te gaan. Met natte voeten gingen we toen verder tot een straatweg. Hier werd halt gehouden en toen bleek dat we onderweg het vaantje waren verloren. Dus toen terug om het vaantje te zoeken. Gelukkig werd het gauw gevonden, het lag namelijk midden in de plas, die we zag, voor de tweede maal natte voeten. Terug op de straatweg werd gerust om een boterham te eten en wat te drinken. Daarna marcheerden we naar het schip en kwamen daar zonder uitvallers en niet wetende of er op Bonaire een vliegveld is of niet om half drie aan. Het middageten bleek uitstekend verzorgt te zijn. Alleen de lem-lem had bijna het kookpunt bereikt, doch dit zal een volgende keer ook wel verholpen zijn.
De OPC
E N G E L S E L E S.
Er blijkt aan boord belangstelling te bestaan voor de Engelse taal.
Degenen, die tijdens hun term in de West wat willen bekwamen in het Engels, worden verzocht zich hiervoor op te geven bij KPLNGID Vlieger.
Indien er voldoende liefhebbers zijn zal er een cursus voor gevorderden en voor beginners gegeven kunnen worden. Gedacht wordt in de eerste plaats aan hen, die in hun dienstvak direct met deze taal te maken hebben, maar iedereen is van harte welkom en het volgen van de lessen zal op vrijwillige basis geschieden.
Tevens wordt op de mogelijkheid gewezen om een cursus Engels te gaan volgen bij een schriftelijke onderwijsinstelling via O.B. & O., waarbij dan hulp verleend kan worden.
De lessen zullen gegeven worden door LTZ2OC Nijenhuis en KPLNGID Vlieger.
Er blijkt aan boord belangstelling te bestaan voor de Engelse taal.
Degenen, die tijdens hun term in de West wat willen bekwamen in het Engels, worden verzocht zich hiervoor op te geven bij KPLNGID Vlieger.
Indien er voldoende liefhebbers zijn zal er een cursus voor gevorderden en voor beginners gegeven kunnen worden. Gedacht wordt in de eerste plaats aan hen, die in hun dienstvak direct met deze taal te maken hebben, maar iedereen is van harte welkom en het volgen van de lessen zal op vrijwillige basis geschieden.
Tevens wordt op de mogelijkheid gewezen om een cursus Engels te gaan volgen bij een schriftelijke onderwijsinstelling via O.B. & O., waarbij dan hulp verleend kan worden.
De lessen zullen gegeven worden door LTZ2OC Nijenhuis en KPLNGID Vlieger.
V O E T B A L M I D D A G
in georganiseerd overleg met Hr. Ms. “van Ewijck” werd besloten op zaterdagmiddag 18 mei het scheepselftal van Hr. Ms. “Dubois” aan te laten treden tegen het scheepselftal van Hr. Ms. “van Ewijck” . Voor het eerst waren er in het begin van de week onderlinge wedstrijden georganiseerd om tot een kern van spelers te komen, die de spelers van Hr. Ms. “van Ewijck” tegen zich zouden krijgen. Toen de zaterdagmiddag aangebroken was stonden daar dan de elf spelers met hun coach aangetreden voor de strijd. Het vervoer naar het voetbalveld was goed en spelers en tegenstanders zaten broederlijk op de truck, niet wetende wat er zou gebeuren. Op het veld aangekomen sprongen allen van de truck en de bal begon al fanatiek te rollen. Tegelijkertijd verscheen er een kpl. sportinstructeur van de mariniers die dadelijk een begin ging maken met het ontruimen van het veld, daar dit niet bestemd was voor onze wedstrijd. Maar de 22 knapen wisten van geen wijken. Er volgde een op en neer gedraaf van sportinstructeur, coach, aanvoerders en officier van de wacht, waarna de beslissing viel dat er 2 X 20 minuten gespeeld mocht worden. De van Ewijckspelers kregen het direct al hard te verduren en keken al snel tegen een 2 – 0 achterstand op. Onze spelers zetten door en met half time stonden ze dan ook al met 3 – 0 voor. Het was meteen draaien geblazen en het tempo werd zelfs nog iets opgevoerd. Maar de tegenstand werd feller en er werd zelfs tegengescoord, stand 3 – 1. Dit was een waarschuwing voor de onzen en met man en macht werden de bordjes verhangen, met als resultaat 4 – 1. Dit was nog niet genoeg, de tegenstanders werden nu onder de voet gelopen en de stand werd zelfs tot 6 – 1 opgevoerd. Groots was de wedstrijd niet maar toch gaf het voldoening dat de overwinning naar Hr. Ms. “Dubois” kon worden meegenomen. De doelpunten werden gescoord door: schr. 1 van de Meer (2X), Matr. 1 Alders (2X) en Matr. 1 van der Stelt (2X). Het winnen van deze wedstrijd wil helemaal niet zeggen dat we er nu zijn, en er moet zo links en rechts nog heel wat bijgeschaafd worden. Maar al met al was het een geslaagde voetbalmiddag. Tot de volgende keer! De Coach. |
D E N K S P O R T
GEVRAAGD:
Oplossingen moeten voor donderdag 30 mei 1963 om 12.00uur bij de redactie-commissie ingeleverd zijn. Er wordt als prijs NA f 2,50 uitgeloofd. Bij meerdere goede oplossingen beslist het lot. Zij die de oplossing reeds kennen worden verzocht hierover te zwijgen en niet mede te dingen naar de prijs. |